06-07-2014

Het concept

De taak en verantwoordelijkheid van onze school - en het onderwijs - is om processen te evalueren, te experimenteren naar dat wat werkt en te blijven afstemmen op dat wat leerlingen nodig hebben. In het (voortgezet) speciaal onderwijs vraagt dit om extra expertise op het gebied van ortho-didactische vaardigheden van de leraar en kennis van gedrags- en/of psychiatrische problemen. 

Ook leerlingen met speciale onderwijsbehoeften beschikken over een groot innerlijk potentieel en eigen kracht. In het kader van de huidige paradigmashift - van ‘boven opgelegd’ naar ‘verantwoordelijkheid nemen’ - is het zichtbaar maken en ontwikkelen van competenties en de vorming van de leerling de taak van ons onderwijs. Wat is het potentieel, de ontwikkelmotor en kan de leerling de shift ‘…zorgen dat’ aan? Wat is daar voor nodig?

Het vraagt naast (h)erkenning, afstemming en aanpassing om leerlingen onderwijs-pedagogisch verder te brengen om een hechte samenwerking met ouders: full partnership. School is een inspiratiebron voor persoonsontwikkeling en leren, waar het biografisch verleden en ook het gezinssysteem belangrijke rollen spelen.

Binnen het onderwijs en onze visie speelt de leraar als mens een belangrijke rol. Het interacteren met de leerlingen start vanuit een zo evenwaardig mogelijke relatie, waar de leerling altijd welkom is en veel vertrouwen krijgt om te mogen ontwikkelen en groeien. Dat betekent om vanuit volledige openheid naar leerlingen en ouders te luisteren, om perspectief te nemen en eerlijk te communiceren waardoor je jezelf als leraar weet te verbinden om zo volledig mogelijk aan te kunnen sluiten bij iedere leerling.

"Accepteer de leerling zoals het is, maar niet altijd het gedrag
vrije vertaling van Carl Rogers

Moeilijk gedrag lijkt onlosmakelijk verbonden met het speciaal onderwijs. Toch is gedrag enkel communicatie en dus is het de kunst eigen oordelen en perceptie even tijdelijk opzij te zetten en al laverend soms te onderzoeken wat gezegd wil worden. Ronald schreef eerder voor zijn studie een opiniestuk: "Moeilijk gedrag, gedrag dat als moeilijk ervaren wordt òf maken wij het tot moeilijk gedrag?".

De leraar als verbinder en bruggenbouwer. Wat betekent dat?

De leraar is in het begin van het leerproces ondersteuner en begeleider - zie het IGDI-model -, weet te inspireren en zal naarmate het leerproces vordert meer ‘facilitator’ en coach zijn. Dit zodat de leerling - mede ondersteund door ouders - zo volledig mogelijk eigenaarschap kan/leert nemen over zijn/haar leerproces.

Naast de leraar, die verantwoordelijk blijft voor het primaire proces, werkt de leraarondersteuner samen aan de vorming van de leerlingen. Los van de instructie zal de ondersteuner tijdens zelfstandig- en groepswerk ondersteunen, bij praktische zaken participeren en zelfstandig aan de slag met kleine groepen leerlingen. Net als de leraar zal ook de leraarondersteuner de verbinding zoeken en onderhouden met ouders.

Het bovenstaande vindt plaats in een effectieve en leerrijke omgeving waar leerlingen worden uitgedaagd hun competentie in te zetten en vanuit een gevoel van autonomie te laten zien dat zij verantwoordelijkheid ontwikkelen.

De kernvakken - Nederlands, Engels en wiskunde - zullen door één leraar met affiniteit en kennis voor het vak gegeven worden. Deze leraar is verantwoordelijk om van alle leerlingen, w.b. het specifieke vak, de ontwikkeling nauwlettend te analyseren en volgen. Ook houdt de leraar zijn kennis bij door een netwerk binnen het samenwerkingsband (SWV) op te bouwen en vakgroepbijeenkomsten bij te wonen. 

Doordat leraren eigen specifieke kennis, vaardigheden en interesses hebben, hier gemotiveerd aan werken, krijgen zij veel vertrouwen op het gebied van het ontwikkelings- en opbrengstgericht werken. Twee middagen per week zijn ingericht om de voortgang van leerlingen te analyseren en evalueren, waar nodig met de leerling, diens ouders en Commissie van Begeleiding erbij. Het portfolio & kern-/groeidocument wordt hierin steeds meegenomen.

Naast de kernvakken zullen projecten onderdeel zijn van het Basis en Kader curriculum, waar de koppeling met de echte praktijk een belangrijk onderdeel van zal zijn. Waar het concreet op neer komt: Binnen het projectmatig werken zal veel ruimte zijn om de praktijk te gaan verkennen. Middels formatieve evaluatie wordt het leerproces (individueel) gereflecteerd en zal een grote rol hebben rondom het portfolio & kern-/groeidocument. Hierin noteert de leerling zijn/haar persoonlijke doelen en hun leerdoelen, maar ook de voortgang en waarin het trots is! 

Ook rondom Praktische Sectororiëntatie (PSO) en Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding (LOB) is het verkennen van de praktijk en het inzetten van eigen talenten en wensen van leerlingen van groot belang. Het zijn belangrijke onderdelen waarbij streven naar een passende aansluiting op het vervolgonderwijs, in welke (tussentijdse) vorm dan ook richting is. Perspectief bieden en werken aan een overstap naar het regulier onderwijs als doel! "Zo regulier als kan en speciaal als noodzakelijk."

Binnen de projecten en oriënteren van de toekomst is het betrekken ouders een belangrijk onderdeel voor de ontwikkeling van hun kind. Concreet betekent ouderparticipatie dat ouders welkom zijn binnen de school en vanuit gelijkwaardige opvoedpartners worden uitgenodigd om actief in de school te helpen, te ondersteunen en bij te dragen, in welke vorm dan ook, waarbij de ontwikkeling van hun kind uitgangspunt is. Er zal preventief aan een band met ouders gewerkt worden waardoor zij niet enkel benaderd worden wanneer het ‘fout’ gaat. Zij krijgen een actieve rol om hun kind samen met school te begeleiden naar vervolgonderwijs.

Binnen het passend onderwijs concept vanuit het Ministerie van Onderwijs  zullen leerlingen steeds vaker/eerder de overstap maken naar het regulier onderwijs. Dat betekent dat er een duidelijk (ontwikkelings)perspectief voor de leerlingen is vormgegeven. Het groei-/kerndocument heeft een directe link met het portfolio van de leerlingen. Zij hebben en krijgen - in samenspraak met ouders - een belangrijke stem in hun eigen documenten. Het portfolio start in week 1 van het eerste schooljaar en dient als roadmap op weg naar praktijk, stage, vakkenpakketkeuze, eventuele overstap en uiteindelijk de examinering van leerlingen.

De leraren houden hun eigen ontwikkeling en doelen bij middels functionerings- en voortgangsgesprekken eens per week! De belangrijkste taak van de leraren is om bewuste keuzes te maken met betrekking tot het onderwijsaanbod, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Doordat zij samen voor een groep staan is co-teaching een belangrijk onderdeel binnen deze pilot.

Om de verantwoordelijkheid onder leraren te blijven voeden en scherp te houden is het van belang dat de IB-er/leidinggevende als ‘casemanager’ fungeert, zodat er overview blijft over en op de verschillende vakken en voortgang van het project. Deze rol heeft een eindverantwoordelijke taak. En tevens heeft de casemanager als taak om als critical friend te handelen, waar vertrouwen uitgangspunt is!

Alle collega's binnen/buiten school mogen deel uitmaken van SAMENkracht. Dat kan in de vorm van het aanboren van hun netwerk, delen van expertise, helpen in het ontwerpen van lessen/projecten en/of participeren als critical friend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten